hoofdstuk 1 Geschreven door: Hugo J. Smal
Heilige spirituele overgangen,

de oude Koreaanse en Tibetaanse spirituele overgangen, rituelen die werelden en tijdperken overbruggen. Voor mij is het verhaal altijd hetzelfde: schrijven is een eindeloze cyclus van lezen en herlezen, waarbij elke beurt me duizelt. De ideeën voor The Koreans and I houden me 's nachts wakker, wervelend tussen werkelijkheid en fictie. In mijn hoofd verstrengelen autobiografische waarheden zich met fictieve mogelijkheden, waardoor een labyrint van eindeloze paden ontstaat. Er zijn geen grenzen aan het menselijk denken. Soms voelt het mijne als het universum, uitgestrekt en onbekend. Het gaat maar door. De ene vraag leidt tot de andere. Voor ik het weet zweef ik aan de rand van het zonnestelsel, mijn gedachten verlangen ernaar om lichtjaren voorbij de grenzen van de sterfelijkheid te springen.
Muga: Het rituele lied van de brug.

Voor The Koreans and I verdiep ik me in Mu-ga: The Ritual Songs of Korean Mudangs door Im Sok-Jae, waarin ik de spirituele overgangen weerspiegeld in oude Koreaanse spirituele praktijken. Deze liederen dateren uit de GoJoseon periode, ongeveer 7 tot 4 eeuwen voor Christus. In deze periode was Wangeomseong de hoofdstad, een naam die door twee steden werd gedeeld. De eerste Wangeomseong lag op het schiereiland Liaodong. Conflicten tussen de Han-Chinees en de Wiman Chosun culmineerde in de oprichting van Goguryeo.
Later droeg de hoofdstad ook de naam Wanggeomseong, gelegen nabij het huidige Pyongyang. Goguryeo viel echter in 108 voor Christus in handen van de Han-Chinezen, waarmee een einde kwam aan de heerschappij als meest noordelijke staat van de Koreaanse Drie Koninkrijken. Het volk van Goguryeo, veerkrachtig van geest, verdreef de Han commandanten van het schiereiland en breidde zich uit tot diep in China.
De verschuivende hoofdsteden - van Jolbongyoo in het stroomgebied van de Biryu-rivier naar Guknaeseong en uiteindelijk Pyongyang - weerspiegelen de dynamische geschiedenis van Goguryeo. Koning Yuri, die de hoofdstad in drie jaar na Christus verplaatste, speelt een centrale rol in deze overgangen. Interessant is dat zijn jongere broer Onjo, de stichtende vorst van Baekje, ook zijn eigen reizen begon, die ik verder zal onderzoeken in De Koreanen en ik.
Heilige Koreaanse spirituele overgangen.

Heilige Koreaanse overgangen worden diep weerspiegeld in de oude tradities rond koninklijke graven zoals Gyeongneungde rustplaats van postume Koning Deokjong en koningin Sohye. Dit is nauw verbonden met het rituele lied van de brug, ook bekend als het rituele lied van de tien koningen of Tari Kut. De brug waarnaar in dit lied wordt verwezen is misschien wel de Taedonggang Daemogyo bruggebouwd tijdens het bewind van koning Jangsu. Deze oude houten brug bood niet alleen directe toegang tot de Anhakgung Paleis maar werd ook beschouwd als een symbolische doorgang voor koningen, gewone mensen en de doden, elk met hun eigen structuur.
Deze mix van sjamanisme, boeddhisme en confucianisme is diep verweven in de Koreaanse rituelen, waar grenzen vaak vervagen. De Koninklijke graftombes uit de Joseon periode laat deze complexiteit zien met bruggen als Geumcheongyogereserveerd voor de overleden koning. De Chamdo, het stenen pad dat naar de brug leidt, is verdeeld in Sindo, de weg van de Goden, en Eodo, het pad voor Koningen. Hoewel gewone mensen op Eodo kunnen lopen, voelt het voor mij bijna heiligschennis om op Sindo, het heilige pad van de Goden, te stappen. Maar in de paleizen van Seoul, waar verhoogde voetpaden zijn voorbehouden aan koningen, steek ik ze zonder aarzeling over - een echo van hoe traditie en moderniteit in Korea naast elkaar bestaan.
[embedyt] https://www.youtube.com/watch?v=B3SNvqsAMLg[/embedyt]Koreaanse heilige spirituele overgangen: De Taedonggang Daemogyo en de reis naar het hiernamaals.
De Taedonggang Daemogyo brug werd vereerd als een heilige overgang van deze wereld naar de volgende. Terwijl de lijkbaar van de overledene over de houten planken werd gedragen, werd de brug een drempel tussen leven en dood, een plechtige reis naar de eeuwigheid. Volgens de traditie was het vrouwelijke begeleiders niet toegestaan om voet op de brug te zetten, als symbool voor de finaliteit van het vertrek en hun rol in het aardse leven van de overledene. Ze namen afscheid bij de ingang, hun gezang hing in de lucht terwijl de stoet verder trok.
Terwijl de rouwenden overstaken, zongen ze het Lied van de Brug, ook bekend als het rituele Lied van de Koningen. Men geloofde dat dit heilige lied de ziel begeleidde op haar reis door de tien paleizen waar de overledene het oordeel zou moeten ondergaan. De verzen van het lied evolueerden in de loop der tijd, waarbij deel III de lokale namen van deze paleizen vermeldde en deel IV de corresponderende boeddhistische namen toevoegde, waardoor lokale overtuigingen werden verweven met de boeddhistische doctrine. De reis begint bij het eerste paleis, geregeerd door Koning Chin-Kwang de Grote. Hier moet de ziel de verraderlijke Zwaardberg Hel passeren, een rijk van scherpe messen en kwelling, waar alleen de rechtvaardigen een veilige doorgang wordt verleend door de Wǒn-Bul (Dipankara?), de genadige Boeddha van het eeuwige licht. Deze schrijnende beproeving is de eerste van vele, waarbij elk paleis zijn eigen uitdagingen biedt als de ziel op zoek is naar verlossing of verdoemenis.

De eerste is het Paleis van
Koning Chin-Kwang de Grote.
Chǒng-Kwang Bul-I
Is de Wǒn-Bul.
Naar de ongelukkige, zieltogende wagen
Hij biedt doorgang over
De hel van de zwaardberg.
Boeddha van het Eeuwige Licht die spirituele overgangen begeleidt.
In de rijke schakering van boeddhistische tradities speelt het concept van de Boeddha van het eeuwige licht een centrale rol bij het begeleiden van zielen door het hiernamaals. In de aantekeningen lezen we dat Chǒng-Kwang Bul-I, in het Sanskriet bekend als DipamkaraWǒn-Bul, of Dipamkara, wordt vereerd als de Boeddha van het Eeuwige Licht, een leidende figuur die voorafgaat aan Gautama Boeddha. In deze context wordt Wǒn-Bul, of Dipamkara, gezien als de specifieke Boeddha die men zou kunnen aanroepen voor persoonlijke begeleiding of bescherming. Dus, welke Boeddha resoneert het meest met mijn reis? Amitabul, de barmhartige opzichter van het groene paradijs, die vrede en wedergeboorte belooft? Of misschien Vairochanade oer-Boeddha, die de uitgestrekte leegte van de kosmos en de oorsprong van alle bestaan belichaamt? In veel boeddhistische tradities is de keuze van een Boeddha als gids voor iemands geest zeer persoonlijk en weerspiegelt het iemands innerlijke overtuigingen en aspiraties. Voor de overledene kan deze gekozen Boeddha worden gezien als een baken van hoop en een gids door de beproevingen van het hiernamaals.
De Bardo Thödol, het Tibetaanse Dodenboek.

Ik kan het niet helpen; ik ben koppig als het aankomt op het verbinden van spirituele teksten. Het Lied der Koningen doet me sterk denken aan een ander diepzinnig werk: de Bardo Thödol, het Tibetaanse Boek van de Dood. Ik kwam voor het eerst in aanraking met de Bardo Thödol toen ik ongeveer twintig jaar oud was, en de mystieke leringen ervan lieten een blijvende indruk op me achter. Nu, jaren later, merk ik dat ik opnieuw de diepte in duik. De Bardo Thödol werd rond 750 na Christus getranscribeerd, in de tijd dat Padma Sambhava het lamaïsme in Tibet stichtte. Daarvoor werden de heilige verzen eeuwenlang mondeling doorgegeven en weerklonken ze door de generaties heen.
Er wordt gezegd dat de tekst invloeden bevat van de oude Bon-traditie, die dateert van voor het Tibetaans boeddhisme. BonismeEen inheemse spirituele traditie van Tibet die zijn oorsprong vindt op de heilige berg Kailash. Deze vereerde berg, die 6474 meter hoog is, wordt vereerd door hindoes, boeddhisten, jains en bonpos.
Elke traditie ziet de berg door zijn eigen unieke lens: Hindoes beschouwen het als de verblijfplaats van Shiva en Parvatide as van het universum; boeddhisten vereren het als het domein van Demchokde Boeddha van ultieme gelukzaligheid; Jains eren het als de plaats waar hun eerste Tirthankara en voor de Bonpos is het het spirituele centrum van de wereld, het thuis van alle goden. De eerbied voor de berg Kailash is zo groot dat hij nog steeds niet beklommen is, onaangeroerd door mensenvoeten. Men gelooft dat de berg geladen is met mystieke energieën, die zo krachtig zijn dat elke poging om de top te bedwingen binnen een jaar tot de dood leidt - een verhaal dat het diepe respect en ontzag voor de berg in verschillende spirituele tradities onderstreept.
Heilige Tibetaanse spirituele overgangen.

Terwijl ik me verdiep in de Bardo Thödol, trekt een bepaalde passage mijn aandacht, die licht werpt op de ingewikkelde verbinding tussen bewustzijn en de kosmos. In deze passage verwijst 'de kiem' naar het subtiele lichaam dat het bewustzijn draagt in de Bardo, de tussenstaat tussen dood en reïncarnatie.
Dit lichaam wordt gevormd door de karmische indrukken die in vorige levens zijn opgedaan. Hier worden bewustzijn en leven gezien als afzonderlijke krachten, waarbij yin en yang, of sing en ming, nog steeds als gescheiden worden erkend. De Tao, of het centrale heldere licht, vertegenwoordigt de ultieme realiteit en leidt de eenwording van deze dualiteiten binnen de mandala.
Heilige spirituele overgangen boeddhistisch en Mudangs bewustzijn
Terwijl Tibetaanse boeddhisten het Bardo beschrijven als het rijk dat we doorkruisen tussen dood en reïncarnatie, interpreteren Koreaanse Mudangs deze reis door middel van de metafoor van het passeren van tien paleizen, die elk een stadium van oordeel of transformatie vertegenwoordigen. Op de eerste dag in het Bardo manifesteert Vairochana, de oer-Boeddha, zich voor de overledene. Gekleed in het wit en gezeten op een leeuwentroon houdt hij een wiel met acht spaken vast, als symbool voor het Edele Achtvoudige Pad. Als een van de vijf Dhyani Boeddha's belichaamt Vairochana de dharmakaya, het waarheidslichaam van de Boeddha, dat de ultieme realiteit en zuiverheid van bewustzijn vertegenwoordigt. Hij bevindt zich in het midden van de mandala en wordt geassocieerd met het element ruimte en de heilige lettergreep ohm, die resoneert als het geluid van het universum.
Vairochana: de oer-Boeddha in Koreaanse en Tibetaanse spirituele overgangen.
Het handgebaar van Vairochana, de dharma chakra mudra, symboliseert het onderwijzen van de dharma. Dit gebaar weerspiegelt zijn rol als de oer-Boeddha in het Koreaanse boeddhisme, waar hij het boeddhistische concept van leegte belichaamt. sunyata. Vairochana, vereerd door de Yogachara school, speelde een belangrijke rol in de ontwikkeling van de Shingon sekte. In het Koreaanse boeddhisme staat hij bekend als Daeil Yeorae, of de Grote Zon Boeddha, en Birojana Bulwaar hij de allesomvattende natuur van het universum vertegenwoordigt. Zijn aanwezigheid herinnert ons aan de onderlinge verbondenheid van alle dingen en de ultieme realiteit van leegte.
Vairochana wordt vaak afgebeeld in een eenvoudig gewaad, waarbij zijn handen de mudra van de zes elementen vormen. In dit gebaar wordt de wijsvinger van de linkerhand omklemd door de vijf vingers van de rechterhand, waarmee de vereniging van de vijf elementen - aarde, water, vuur, lucht en ether - met het zesde element, bewustzijn, wordt gesymboliseerd. Deze mudra vertegenwoordigt de integratie van de materiële en spirituele werelden, een kernprincipe in de boeddhistische kosmologie.
Is de berg Kalash de heilige Koreaanse en Tibetaanse spirituele overleveringsplaats?
Is de berg Kailash de heilige overgangsplaats in de Koreaanse en Tibetaanse tradities? Ik vraag me af of er een parallel is tussen dag één van de Bardo Thödol en het eerste paleis in het Lied van de Mudang. Zou het kunnen dat in beide tradities de Tao - de weg - de ultieme leidende kracht is? Volgens de traditie vereert het Sjamanisme, dat zijn wortels in Siberië heeft, ook heilige plaatsen zoals de berg Kailash in de Himalaya. Deze berg heeft een diepe betekenis in veel Aziatische geloven en dient als een spirituele as waar het fysieke en metafysische rijk elkaar kruisen. Zowel het Lied van de Brug als het Tibetaanse Dodenboek lijken samen te komen op het idee van een spirituele reis, een doorgang door rijken van oordeel en transformatie. Hoewel deze teksten geworteld zijn in verschillende tradities, weerspiegelen ze een gedeeld begrip van de reis van de ziel en de heilige plaatsen die deze overtuigingen verankeren. Maar er is meer - diepere verbanden en verborgen waarheden die deze tradities met elkaar verbinden, wachtend om ontdekt te worden.
Wonhyo: De meester die een brug sloeg tussen Koreaans en Tibetaans boeddhisme.

Wonhyo, een van de grootste Koreaanse boeddhistische filosofen uit de 7e eeuw, was niet alleen een productief denker maar ook een transformerende figuur in de ontwikkeling van het Oost-Aziatische boeddhisme. Hij was een pionier in het synthetiseren van diverse boeddhistische leringen in een samenhangend en alomvattend systeem, waardoor diepzinnige concepten toegankelijk en toepasbaar werden in het dagelijks leven. Wonhyo geloofde dat boeddhisme niet beperkt moest blijven tot kloosterstudie, maar door iedereen beleefd en ervaren moest worden. Hij onderwees vaak door middel van zang en dans om het gewone volk te bereiken.
De geleerde monnik schreef meer dan 80 werken over onderwerpen als de natuur van Boeddha, Yogacara, Hwaeom, Zuiver Land, Madhyamakaen Tiantaiwaarvan vele van groot belang waren voor het Tibetaans boeddhisme. Wonhyo's invloed reikte veel verder dan Korea, want veel van zijn werken werden vertaald in het Tibetaans en werden fundamentele teksten voor Tibetaanse geleerden. Zijn verhandeling 'Ontwaken van het Geloof' werd vertaald door Rinchen Zangpoen zijn commentaar op de Nirvana Sutra werd bewerkt door Yeshé Dé. Deze teksten hebben aanzienlijk bijgedragen aan de ontwikkeling van Tibetaanse scholen zoals Nyingma en Kagyu, die de intrinsieke aard van de Boeddha en de onderlinge afhankelijkheid van alle verschijnselen benadrukken. Wonhyo's leer vindt nog steeds weerklank en overbrugt culturele en doctrinaire scheidslijnen. Zijn nalatenschap is een bewijs van de universele toepasbaarheid van boeddhistische wijsheid.
Schrijven is lezen, Heilige spirituele overgangen, en de duizeligheid stopt.
Een reis naar helderheid. Terwijl de gedachten door mijn hoofd tollen, worden ze geleidelijk helderder. Hoe meer ik lees, hoe meer de mist optrekt en onthult dat uiteindelijk alle Aziatische levensfilosofieën samenkomen in een verenigd begrip. Ik houd me vast aan de woorden van de Bardo Thödol, die ons eraan herinneren dat de leer voor alle levende wezens is:
"O jullie treuzelaars die niet aan de dood denken. Terwijl je je overgeeft aan de nutteloze dingen van dit leven, verspil je achteloos je bij uitstek gunstige gelegenheid. Als je met lege handen terugkeert uit dit leven. Dan zal je doel zeker verkeerd zijn."

Ohm Mani Padme Hum. Wat is mijn doel? Het schrijven van De Koreanen en ik, een reis die mijn eigen zoektocht naar wijsheid weerspiegelt. Terwijl ik me verdiep in deze zee van kennis, voel ik me aangetrokken tot de Mantifang - het legendarische hof waar de Gele Keizer Huang Di (2698-2598 v.Chr.) zocht raad bij priesters, monniken, Sjamanistische tussenpersonen, Mudangs en leiders van alle religies.
Kies voor spirituele overgangen.
Hier, in deze metaforische verzameling van kennis, probeer ik mijn gedachten te verankeren. Als een persoonlijke gelofte aan deze reis, ben ik van plan om het heilige 'uhm' symbool op mijn hand te tatoeëren - een herinnering aan de eenheid van alle dingen en de vergankelijkheid van het leven. Deze handeling, eenvoudig maar diepgaand, is mijn manier om de wijsheid van de eeuwen met me mee te dragen, zelfs op een plek waar het lied van de Mudang niet langer weerklinkt, noch de tak tak van de moktak klinkt.

Misschien is het een beetje opportunistisch om zo'n tatoeage te laten graveren. Misschien zelfs een beetje pretentieus. Maar laat me nu zachtjes "나무 지장 불" (Na-mu Ji-jang Bul) zingen terwijl ik Jin-do in de verte hoor blaffen langs de oevers van de Seongsaheon rivier.
Ji Jang Bul, ook bekend als Kṣitigarbha, is de Bodhisattva van de Onderwereld, Beschermer van de Doden en Beschermer van de Reizigers. Hij legde een diepe gelofte af om nooit Boeddhaschap te bereiken totdat alle wezens bevrijd zijn van het lijden van de hel. Zijn rol strekt zich uit tot het begeleiden en beschermen van hen die reizen, of dat nu door fysieke landschappen is of door spirituele rijken. Terwijl ik zijn naam bezing, denk ik na over zijn eindeloze mededogen en het gevoel van veiligheid dat hij biedt aan degenen die zich op welk pad dan ook bevinden, en voel ik me diep verbonden met de reis die voor ons ligt. De spirituele overgang die Korea en schrijven met zich meebrengen.
Ik nodig je uit om me te volgen Hugo J. Smal , Jijangs fractal of Spiritueel Oost-Azië
[embedyt] https://www.youtube.com/watch?v=Ic_h_cU9pVQ[/embedyt]





